Dantuma Wegkamp

Het is opmerkelijk dat in de praktijk eigenlijk iedereen spreekt over luchtdichtheid, terwijl in alle regelgeving juist gesproken wordt over luchtdoorlatendheid. In artikel 3.21, afdeling 3.5 van het Bouwbesluit 2012 (Wering van vocht) wordt een extra eis gesteld van 20.10 -6 m 3 /(m 2 .s) aan de specifieke luchtvolumestroom door de begane grondvloer en zijn aansluitingen. Het doel van het gestelde in artikel 3.21 is te voorkomen dat ten gevolge van het doordringen van lucht vanuit de kruipruimte de relatieve lucht- vochtigheid in de woning te hoog zou worden, waardoor oppervlakte- condensatie zou kunnen optreden met mogelijk schimmelgroei als ge- volg. Tevens voorkomt een luchtdichte begane grondvloer dat stank veroorzakende- en/of ongezonde gassen, die zich in de kruipruimte zouden kunnen verzamelen, in de woning terecht kunnen komen. Behoudens de specifieke eis aan de luchtdichtheid van een begane grondvloer zijn er verder geen specifieke eisen voor de luchtdichtheid of luchtdoorlatendheid in relatie tot het energieverbruik. Het is dan nu ook nog wel steeds mogelijk om een EPC van 0,4 te behalen zonder een al te hoge luchtdichtheid te hoeven hanteren. Als echter ook op woon- comfort en energiebesparing ontworpen wordt, zal al snel een hogere luchtdichtheid toegepast gaan worden. Naast deze prestatie-eisen uit het bouwbesluit (publiekrecht) wor- den door een opdrachtgever in een bestek vaak nog aanvullende eisen (privaatrecht) omschreven. Wettelijk kader [ 9 ]

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=