Wie heeft er baat bij?
Cui bono? Ofwel: Wie heeft er baat bij? Een bijna 2100 jaar oude uitspraak van de Romeinse filosoof en politicus Cicero. Die vraag drong zich bij mij op toen ik las dat de isolatie-eisen met betrekking tot nieuwbouw wellicht niet zouden worden aangescherpt. Het gebeurt straks toch, zij het minimaal.
Sinds 26 september hebben we duidelijkheid dat we een klein – maar belangrijk – stapje gaan zetten. Op die dag werd in de Staatscourant het volgende gepubliceerd: 'Besluit van 8 september 2014, houdende wijziging van het Bouwbesluit 2012 betreffende de aanscherping van de energieprestatiecoëfficiënt en van de eisen voor thermische isolatie, en een wijziging van het Besluit huurprijzen woonruimte. ’
Betekenis voor bouwers
De energieprestatiecoëfficiënt voor woningbouw gaat van 0,6 naar 0,4. Hierover bestond ook geen onduidelijkheid; de verlaging komt zoals werd verwacht. Een nieuwbouwwoning moet vanaf 2015 33 procent minder energie gaan gebruiken. De discussie in de media ging over de aanscherping van de Rc-waarden. Met ingang van 1 januari 2015 worden de minimale isolatie-eisen voor nieuwbouwwoningen namelijk als volgt: Rc-waarde begane grond 3,5 m2. K/W, Rc-waarde gevels 4,5 m2. K/W en Rc-waarde daken 6,0 m2. K/W. De tegenstanders vinden dat dit te ver gaat, want woningen worden dan duurder; iets wat de marktsituatie nu niet toestaat. De voorstanders gaat dit eigenlijk niet ver genoeg. Zij kunnen echter leven met deze tussentijdse matige verhoging, indien we in de nabije toekomst wel de nodige stappen zetten richting een Rc waarde van circa 10 m2. K/W. De meerkosten hebben de bewoners immers snel terugverdiend.
Huidige praktijk
Wettelijk moet bij de aanvraag voor een nieuwbouwwoning een EPC-berekening worden gemaakt. Een grote frustratie bij een dergelijke berekening is dat hogere isolatiewaarden minimaal worden gewaardeerd. Meer installatie wordt in de ogen van velen veel te sterk gewaardeerd. Een ‘emotioneel’ product is bijvoorbeeld de douche-wtw of warmtepomp. De EPC-berekening staat het toe een slecht gebouw te bouwen en dit met veel installatie enigszins energiezuinig te krijgen.
Berekenen
Om antwoord te kunnen geven op de vraag wat voor de bewoner momenteel de meest economische en dus verstandige investering is, moeten we de effecten van de verschillende maatregelen berekenen. Alleen zo is een objectief antwoord te geven. Ik heb dit gedaan voor een vrijstaande woning met een binnenwerkse lengte van 10. 000 mm en een binnenwerkse breedte van 8. 030 mm. De woning heeft 3 verdiepingsvloeren en een zadeldak met een hellingshoek van 38°. Gebruiksoppervlakte is 297 m2. De woning staat met een langsgevel op zuid. De kopgevels liggen dus op oost en west. De woning wordt bewoond door 4 personen. Verwarming gebeurt met aardgas á € 0,70/m3. De verwachte jaarlijkse energieprijsstijging is 3 procent. Het netto volume komt uit op 840 m3.
Maatregelen
We voorzien het dak van 100 mm isolatie á € 7/m2 materiaal en € 6/m2 uurloon. De beganegrondvloer krijgt van binnen 100 mm isolatie á € 8/m2 materiaal en € 4/m2 uurloon. De gevels worden voorzien van 100 mm isolatie á € 7/m2 materiaal en € 6/m2 uurloon. Dit zijn alle minimale isolatiediktes. Ik doe dit om aan te geven hoe economisch zinvol deze maatregelen zijn.
Rendementen
Deze investeringen zijn voor de bewoner zeer zinvol. De rendementen op het eigen vermogen gecorrigeerd voor inflatie liegen er niet om: dakisolatie 376 procent, vloerisolatie 21 procent en gevelisolatie 12 procent (zie figuur 01). De investeringen leveren veel meer op dan dat ze aan rente kosten en hebben korte terugverdientijden: dakisolatie 0 jaar, vloerisolatie 4 jaar en gevelisolatie 6 jaar. De terugverdientijd kun je niet berekenen door 100 door het rendement te delen. Bijvoorbeeld: vloerisolatie 100 procent/21 procent = 4,76. Dit komt door de invloed van de prijsstijgingen van energie. Dit zijn stijgingen op stijgingen, die niet lineair maar parabolisch verlopen. Veranderen we de eigenschappen of vormgeving van de woning, dan heeft dat invloed op het rendement van investeringen. Je moet het daarom per woning of gebouw berekenen. Desalniettemin zijn het zeer extreme rendementen – dus besparingen – die een bewoner kan bereiken door zijn woning te isoleren.
Cui bono?
Gezien bovenstaande rendementen rijst de vraag: wie heeft er baat bij dat bewoners zo veel onnodige energie verbruiken en daardoor onnodige woonlasten moeten betalen? De nu in de Staatscourant aangekondigde Rc-waarden zijn een stap in de goede richting, maar economisch gezien veel te weinig. Elke verstandige bewoner isoleert zijn woning maximaal. Dat wil zeggen met Rc-waarden richting 10 m2. K/W. Afhankelijk van de woning kunnen we berekenen welke Rc-waarden optimaal zijn. De goedkoopste energie is energie die je niet gebruikt!
Ing. G. H. (Henk) Wegkamp