Interview met Michiel Vlieg in het Magazine 'Bouwen', februari 2015.
Michiel Vlieg (36) uit Assen heeft een vak met toekomst, zegt hij zelf. Michiel is thermograaf, een relatief nieuw beroep in de bouw. Wat doet een thermograaf precies? En welke kennis heb je ervoor nodig? Michiel laat het zien in een vrijstaande villa in het Groningse Schildwolde.
Vakkundig bedient Michiel een ‘BlowerDoor’ in de nog onbewoonde villa. “De aannemer gaf opdracht om warmtebeelden te maken en eventuele luchtlekken op te sporen, zodat deze gedicht kunnen worden voordat de aanstaande bewoners het huis betrekken”, legt hij uit. “Met de BlowerDoor breng je een woning tijdelijk in onderdruk. Gevolg is dat er druk ontstaat op de buitenschil. Als er luchtlekken zijn, creëer je daarmee een luchtstroom van buiten naar binnen; die luchtlekken leg ik vast met de thermische camera.”
Ongebruikelijk warmteverlies
“Elk materiaal straalt warmte uit”, vervolgt Michiel, “maar niet in dezelfde mate". Kozijnen zijn bijvoorbeeld van ander materiaal gemaakt dan de omliggende spouwmuren. Wanneer je thermografische opnames maakt van een kozijn, zie je een duidelijk verschil in de uitstoot van warmte tussen het kozijn en de omgeving. Deze mate van uitstraling heet ‘emissiviteit’. De aansluiting van het stelkozijn op de spouwmuur zal warmte geleiden naar het metselwerk in het buitenblad. Dit warmtetransport kan zichtbaar worden op het metselwerk rondom de kozijnen. Dat verschil verwacht je ook; het wordt in de bouwfysica een lineair warmteverlies genoemd. Waar ik naar op zoek ben, is ongebruikelijk warmteverlies, ofwel: afwijkingen ten opzichte van het normale warmteverlies. Dat kan duiden op een isolatiefout, een luchtlek of een koudebrug. Door het combineren van buiten- en binnenopnamen met behulp van een BlowerDoor is dit meestal voldoende voor een goede analyse.”
Bouwkundige kennis nodig
Na zijn studie mbo Bouwkunde werkte Michiel elf jaar als technisch tekenaar. In die tijd volgde hij een aantal opleidingen, zodat hij vijf jaar geleden aan de slag kon als bouwfysicus bij Dantuma-Wegkamp. Toen het Meppelse ingenieursbureau opdrachten kreeg voor thermografisch onderzoek, ging Michiel de opleiding tot Thermograaf niveau 1 volgen. “Hoewel geen specifieke voorkennis gevraagd wordt voor deze opleiding, kun je dit vak eigenlijk niet uitoefenen zonder bouwkundige kennis”, vertelt Michiel. “Verstand van warmteleer is ook noodzakelijk.” Michiel legt uit wat hij daarmee bedoelt.
Warmtebrug
“Een thermograaf krijgt twee soorten opdrachten. Hij maakt buitenopnames van de buitenschil, waarbij gekeken wordt naar warmteverlies. Of hij maakt binnenopnames om te kijken of er luchtlekken dan wel koudevlakken zijn. In beide gevallen moet een thermograaf in staat zijn om de thermografische opnames te analyseren. Zodat de oorzaak van het probleem achterhaald wordt, waarmee de opdrachtgever dan aan de slag kan. En dat kan alleen als je bijvoorbeeld weet dat energie altijd van warm naar koud stroomt en nooit andersom. Het begrip koudebrug - dat duidt op een verbinding tussen de buiten- en de binnenschil waartussen overmatige warmteoverdracht plaatsvindt - is bijvoorbeeld niet juist. Eigenlijk zou je moeten spreken van een warmtebrug.”
Grote toekomst
Tijdens de opleiding Thermografie niveau 1 leer je omgaan met de thermografische camera, hoe je een meting uitvoert en vervolgens een rapport opstelt met mogelijke indicaties. Michiel: “Maar uiteindelijk gaat het om een analyse van de probleemstelling. En dat leer je op niveau 2. Ik heb nu veel projecten uitgevoerd, waarbij ik al het een en ander opgestoken heb van het vervolgtraject. Daarom lijkt het me interessant om de vervolgopleiding te doen, zodat ik zelfstandig thermografisch onderzoek kan opzetten en uitvoeren. Het is een vak met een grote toekomst, omdat de overheid steeds strengere eisen stelt aan de energiezuinigheid van woningen. Je ziet nu al dat we steeds vaker ingeschakeld worden door aannemers die een laatste check willen uitvoeren voordat ze een woning opleveren".
Klik voor het het gehele artikel in PDF op de volgende link. Het artikel staat op de bladzijden 9, 10 en 11.