Uitzetting metselwerk onderschat.
Hoe meer isolatie, hoe kouder het buitenspouwblad in de winter wordt. Maar ook hoe warmer in de zomer. Wil buitenmetselwerk door deze warmte uitzetten, dan moet daarvoor wel ruimte zijn. De minimaal 5 mm grote opening tussen raam- en onderdorpel maakt het verschil tussen buigen of barsten.
Het buitenspouwblad staat bloot aan weersinvloeden. De invloed daarvan is toegenomen sinds spouwisolatie wordt toegepast. Vroeger werd een buitenspouwblad niet zo koud. Door het grote warmteverlies vanuit het gebouw werd het buitenspouwblad in de winterse periode opgewarmd. Spouwisolatie ontbrak immers. In de warme zomerse periode gebeurde juist het omgekeerde. Door de afwezigheid van spouwisolatie kon het buitenspouwblad zijn warmte naar binnen toe afgeven. Het werd wel warm in het gebouw, maar het buitenspouwblad zelf hield minder warmte vast.
Rc-waarde
Dit alles is verleden tijd. Sinds 1975 moeten de uitwendige scheidingsconstructies – begane-grondvloer, buitengevels en
het dak – worden geïsoleerd. Begonnen werd toen met een Rc-waarde van 1,30 [m2K/W]. Overigens is het niet zo dat de uitwendige scheidingsconstructies voorheen helemaal geen isolatiewaarde hadden. Een ongeïsoleerde spouwmuur heeft doorgaans een Rc-waarde van 0,44 [m2K/W]. Hoe meer isolatie, hoe kouder het buitenspouwblad in de winter wordt en hoe warmer in de zomer. In 1988 werd de vereiste Rc-waarde verhoogd tot 2,0 [m2K/W]; in 1992 tot 2,5 [m2K/W]. Bij de eerstvolgende wijziging van het Bouwbesluit is het de bedoeling dat de Rc-waarde naar 3,5 [m2K/W] wordt getild. En het einde lijkt, gezien de wil om in 2020 tot energieneutrale gebouwen te komen, nog niet in zicht.
Dilatatie
Verhoging van de Rc-waarde betekent dat het buitenspouwblad in de winter nog kouder wordt en meer krimpt. In de zomer zet het buitenspouwblad meer uit. Om ervoor te zorgen dat door dit uitzetten en krimpen geen schade aan het buitenspouwblad ontstaat, is verticale dilatatie noodzakelijk. Vaak wordt vergeten dat een buitenspouwblad ook in de hoogte uitzet en krimpt. Bij hoge muren wordt dit opgelost door het hoger gelegen buitenmetselwerk op een geveldrager te metselen. In de hoogte mogen de eerste drie verdiepingen metselwerk op de fundering worden gemetseld. Daarboven moet minimaal per twee verdiepingen het buitenmetselwerk door middel van een geveldrager aan het casco worden opgehangen. We noemen dit horizontale dilataties.
Raamdorpels
Hoe nu om te gaan met kozijnen? Deze zitten immers aan het binnenspouwblad, dus aan het casco verankerd. Het casco heeft nagenoeg altijd dezelfde temperatuur. Zowel in de zomer als in de winter. Hoe beter de isolatie, hoe gelijkmatiger de temperatuur van het casco is. Als het buitenmetselwerk door warmte in de zomer wil uitzetten, moet daarvoor ruimte zijn. Dat kan alleen maar als het buitenmetselwerk vrij van de onderkant van het kozijn zit. Hiervoor zijn in de voorschriften van Stichting Garantie Timmerwerk (SGT) bepalingen opgenomen. Volgens deze voorschriften moeten de raamdorpels minimaal 5 mm vrij blijven van de onderkant van de onderdorpel (zie afbeelding 1). Dat dit zinvol is, laten de afbeeldingen 2 en 3 wel zien. Hier zijn de raamdorpels van het buitenmetselwerk losgekomen omdat het buitenmetselwerk in hoogte is gaan uitzetten en het kozijn dit verhinderde. Er was geen ruimte, dus werd het barsten.
Ventilatie
Door de raamdorpels vrij te houden van de onderdorpel ontstaat ook de mogelijkheid tot ventilatie. Erg belangrijk. Op de afbeeldingen 4, 5 en 6 zijn de gevolgen van het ontbreken van ventilatie zichtbaar. Door condensatie tegen de onderkant raakt de verflaag los van de onderdorpel en treedt verrotting op. Ook blijven in een ruimte, minder dan 5 mm groot, waterdruppels hangen. Dat betekent dat tussen de onderdorpel en de raamdorpelstenen waterdruppels blijven hangen, wat wederom de onderdorpel aantast. Afbeelding 7 laat zien dat ook de bovendorpel minimaal 5 mm is vrijgehouden. Deze opening is even belangrijk als die onder de onderdorpel. In koude perioden krimpt het buitenmetselwerk in hoogte en daarvoor moet ruimte zijn om scheurvorming te voorkomen.
Bouwbesluit
De opening moet tussen de 5 en 10 mm zijn, blijkt uit de afbeeldingen 1 en 7. Dit heeft te maken met de volgende eis uit het Bouwbesluit, ter wering van ratten en muizen.
Afdeling 3. 17 Bescherming tegen ratten en muizen
§ 3. 17. 1 Nieuwbouw
Artikel 3. 1 14
- Een te bouwen bouwwerk is zodanig dat het binnendringen van ratten en muizen wordt tegengegaan;
- Voor zover voor een gebruiksfunctie in tabel 3. 1 14 voorschriften zijn aangewezen, wordt voor die gebruiksfunctie aan de in het eerste lid gestelde eis voldaan door toepassing van die voorschriften;
- Het eerste lid is niet van toepassing op de gebruiksfuncties waarvoor in tabel 3. 1 14 geen voorschrift is aangewezen.
Artikel 3. 1 151
- Een uitwendige scheidingsconstructie heeft geen openingen die breder zijn dan 0,01 m. Dit geldt niet voor een afsluitbare opening en een opening die de uitmonding is van een voorziening voor:
a. luchtverversing;
b. de afvoer van rook of;
c. de ont- en beluchting van een voorziening voor de afvoer van afvalwater en fecaliën.
Er bestaan inmiddels eenvoudige hulpmiddelen om de genoemde 5 mm te garanderen. In afbeelding 8 is een kunststof afstandhouder te zien die onder de onderdorpel wordt bevestigd. Maar er zijn ook clipjes verkrijgbaar die op de raamdorpelsteen worden aangebracht.
Ing. G. H. (Henk) Wegkamp