Aangescherpte wettelijke eisen per 1 januari 2015.
Een analyse van het energetisch verbruik en de economische resultaten van gebouwen is geen overbodige luxe. Zeker niet met de aangescherpte wettelijke EPC-eisen en isolatiewaarden per 1 januari 2015. Henk Wegkamp van Dantuma-Wegkamp B. V. voegt de daad bij het woord.
De EPC-eis is per 1 januari 2015 aangescherpt van 0,6 naar 0,4. Een nieuwbouwwoning mag dus minder energie gebruiken. Ook voor ruimteverwarming mag minder energie worden gebruikt. De isolatiewaarden voor de buitenschil zijn verhoogd. Voor het dak geldt een minimale Rc-waarde van 6, voor de gevel een Rc-waarde van 4,5; de Rc-waarde voor de beganegrondvloer blijft 3,5. Vanuit het oogpunt van energiebesparing klinkt dit logisch. Bij veel gebouwen gaat door een vierkante meter dakvlak meer energie verloren dan door een vierkante meter beganegrondvloer.
Energiebesparing
Voor een ongeïsoleerde twee-onder-een-kapwoning ziet de energiebesparing door het aanbrengen van 100 mm isolatie
er als volgt uit (zie figuur 01).
De verschillen in Rc-waarde ontstaan hier doordat een ongeïsoleerde spouwmuur met zwak ventilerende spouw beter isoleert dan een ongeïsoleerde houten kap. De uitgangspunten in deze case zijn: het betreft een voorheen volledig ongeïsoleerde woning, in alle vlakken is 100 mm glaswol aangebracht met een gelijke lambdawaarde, daksporen moeten constructief 200 mm hoog zijn, de gemiddelde binnentemperatuur is 18 °C, de aardgasprijs is € 0,70 per m3, de jaarlijkse energieprijsstijging bedraagt 3 procent en de levensduur is 50 jaar. Dit levert de volgende uitkomsten op (zie figuur 02).
De gevelisolatie levert per jaar een besparing die gelijkstaat aan de gemaakte investeringskosten. In het eerste jaar is de besparing door extra isolatie nog gering; over 50 jaar bereik je de grootste besparing doordat energie jaarlijks 3 procent duurder wordt. Deze rendementen nodigen uit om meer te isoleren. Dus isoleren op het niveau van de wettelijke eisen, zoals weergegeven in de tabel (zie figuur 03).
Als we gaan isoleren tot het niveau van de wettelijke eisen, verandert het beeld in deze case. De isolatie voor de spouwmuur kunnen we gewoon dikker maken. Er hoeft niets te veranderen; het blijft gewoon een glaswoldeken. Bij het dak is het een heel ander verhaal. De dakconstructie heeft constructief sporen nodig van 200 mm hoog. Door de isolatie dikker te maken, moeten nu ook de sporen hoger worden. Dit is constructief niet nodig, dus worden hier extra kosten gemaakt om beter te isoleren. Extra kosten die ervoor zorgen dat de besparing lager is.
Rendementen
Opvallend zijn de extreem hoge rendementen. Dit komt doordat met een eenmalige investering ieder jaar de komende 50 jaar energie en daarmee kosten worden bespaard. De jaarlijkse besparing wordt steeds groter als de energieprijzen jaarlijks stijgen. Bij deze berekening is gerekend met een jaarlijkse energieprijsstijging van 3 procent. Een kostenbesparing van € 20 per jaar in het eerste jaar wordt dan een besparing van € 88 per jaar in het vijftigste jaar.
Nog een stapje verder
Laten we de isolatiewaarden nog iets verhogen. De goedkoopste energie is immers die energie die je niet nodig hebt. We gaan dan uit van de volgende waarden (zie figuur 06).
Dan wordt het dus een ander verhaal. We blijven energie besparen, maar de kostenbesparingen veranderen in verlies. Bij de gevel wordt dit veroorzaakt door een andere isolatie en het aanbrengen van twee isolatieplaten. Kostenneutraal blijft de beganegrondvloer, omdat de investering hier geringe arbeidsloonkosten met zich meebrengt. Kijken we naar het rendement op het geïnvesteerde vermogen, dan zien we de economische werkelijkheid. Energiebesparing is maar één kant van de medaille. Voor de bewoner is het veel interessanter om naar het rendement op zijn geïnvesteerde geld te kijken. Het rendement op het eigen vermogen is bij isoleren van het dak lager dan bij isoleren van de beganegrondvloer.
Economische werkelijkheid
De economische werkelijkheid is te beïnvloeden. We zien dat beter isoleren in deze woning wel energie bespaart, maar geen geld. Door nog beter te gaan isoleren, wordt de warmtevraag in de woning zo gering dat de interne warmtebronnen – zoals mens, apparatuur en zonnewarmte – in staat zijn de woning te verwarmen. De traditionele verwarmingsinstallatie en de aardgasaansluiting kunnen nu vervallen. Dit levert een behoorlijke directe besparing op van circa € 7. 000. De extra investeringen in isolatie van € 10. 752 worden voor circa 70 procent gefinancierd door de besparing op installatie. Aanvullend besparen we nu circa € 230 per jaar aan vastrecht voor de aardgasaansluiting. De rendementen op de investeringen in extra isolatie worden nu circa 1 procent positief. Nemen we de twee keer benodigde vervangingsinvesteringen in de verwarmingsinstallatie mee, dan schiet het rendement omhoog. Een zeer belangrijk voordeel van extra isoleren voor de bewoner is het gezonder en comfortabeler worden van de woning. Daarnaast zijn extra investeringen in isolatie onderhoudsvrij en hebben ze een zeer lange levensduur.
Samenvattend
Isoleren tot het omslagpunt. Dit moet per gebouw worden berekend, omdat het van meerdere factoren afhankelijk is. De voordelen zijn overtuigend: een gezondere en comfortabelere woning, lagere woonlasten en meer omzet voor de bouwkundig aannemer.
Ing. G. H. (Henk) Wegkamp