Wees op je hoede voor condensatielekkage.
Soms wel de helft aan luchtlekken in een gebouw is te vinden in het dak, zo wijzen luchtdichtheidstesten uit. Hoewel begrijpelijk - in het dak zitten veel en verschillende soorten aansluitingen - zijn deze gebreken goed te voorkomen. Gewoon een kwestie van het juiste materiaal op een correcte manier verwerken.
Een goed ontworpen aansluiting valt of staat met een goede uitvoering. Een slechte uitvoering of dito ontwerp is steeds gemakkelijker zichtbaar te maken met rook en thermografie. Ook zijn opdrachtgevers zich er meer en meer van bewust dat een goed luchtdichtheid belangrijk is. Het zorgt namelijk voor gezonde, comfortabele en energiezuinige gebouwen. Een van de oorzaken van een slechte uitvoering is een steeds grotere diversiteit aan toepasbare materialen. Belangrijk daarbij is dat goed duidelijk is hoe deze producten moeten worden verwerkt en wat de juiste voor- en eventuele nabehandeling moet zijn. Goede communicatie tussen ontwerpers en de mensen op de werkvloer is daarbij essentieel.
Dakaansluiting
Een detail dat te vaak niet goed wordt uitgevoerd, is de aansluiting van de woningscheidende ankerloze spouwmuur op het dak. Afbeelding 1 laat een opengehaalde dakaansluiting zien. Alles lijkt vol en zat te zijn geïsoleerd; toch ontstond ook hier condensatielekkage. Als we het bouwmuurdetail nader bekijken (afbeelding 2), zien we dat de thermische isolatie niet overal even dik is. De bouwmuur moet vanwege brandoverslag verder in de dakconstructie worden doorgezet. Hierdoor is er minder ruimte om de isolatiedikte volledig door te zetten, met als gevolg dat de isolatiewaarde boven de muur minder is dan in de rest van het dakvlak. Tijdens de uitvoering is het bovendien lastig om deze dikte aan isolatie aan te brengen: de panlatten zijn al op de dakelementen bevestigd, getuige afbeelding 3. Reden waarom vaak een dunnere slappe deken onder de panlatten door wordt geschoven (afbeelding 2).
Condensatie
Veel te dunne isolatie kan leiden tot inwendige condensatie. De relatief warme vochtige lucht die in de ankerloze spouw ontstaat door bouwvocht, woonvocht en vocht vanuit de kruipruimte verplaatst zich naar het koudste punt en kan daar gaan condenseren. Het koudste punt ontstaat op die plaatsen waar de minste thermische isolatie is en waar een constructie de meeste warmte kan afgeven. Boven de bouwmuur dus. Om condensatie te voorkomen, moet de kop van de bouwmuur zo dik mogelijk worden geïsoleerd. Daarnaast moet de vochtige lucht uit de ankerloze spouw worden tegengehouden. Een minerale wol - voorzien van een dampremmende folie - in de ankerloze spouw zorgt hiervoor. Deze minerale wol moet wel voldoende klemmen tussen de spouwmuurbladen. Als dit niet gebeurt, dicht de folie de ankerloze spouw niet voldoende dampdicht af en kunnen er waterdamplekken ontstaan. Condensatie ligt dan op de loer.
Materiaalovergang
De luchtdichte schil loopt langs de binnenzijde van de thermische schil. Bij het bouwmuurdetail van een ankerloze woningscheidende wand zitten nogal wat materiaalovergangen die de luchtdichtheid moeten garanderen. In volgorde van links naar rechts zijn dit: kapelement links, pur, kalkzandsteen, minerale wol in PE-folie, kalkzandsteen, pur, kapelement rechts. Drie keer moet er een materiaal worden aangebracht dat moeilijk te controleren is. Pur moet om goed te kunnen uitharden voldoende luchtvochtigheid hebben, bijvoorbeeld door het voor te bevochtigen. Ook moet de naad voldoende breed zijn, zodat de pur de optredende vervormingen kan opnemen en niet losknapt. De in folie gewikkelde minerale wol moet weer voldoende dikte hebben om goed afdichtend in de spouw te kunnen klemmen. Voor luchtdichtheidsklasse 2 is deze werkwijze afdoende. Bij luchtdichtheidsklasse 3 is het wenselijk om de folie die in de kap wordt verwerkt, te verbinden met de folie die over de bouwmuur en onder de minerale wol in de ankerloze spouw doorloopt (de rode lijn in afbeelding 4). Belangrijk daarbij is dat de PE-folie een overlengte krijgt. Overleg dit met de leverancier van de dakelementen! Luchtlekkages zoals te zien op afbeelding 5 behoren dan tot het verleden.
Dakplaten
Voor de dakelementen onderling geldt hetzelfde, zoals aan de luchtlekken op afbeelding 6 is te zien. Om deze onderling luchtdicht te maken, zijn er verschillende uitvoeringsmethoden. Afwerken door middel van afschuimen met elastiche pur is een goede methode, waarmee aan luchtdichtheidsklasse 2 kan worden voldaan. Een en ander moet wel secuur worden uitgevoerd. Kapconstructies bewegen en werken veel. Een elastische pur kan deze vervorming goed opnemen, mits de naad voldoende dikte heeft. De naad tussen twee dakelementen of tussen een dakelement en een muur moet daarom minimaal 15 milimeter zijn. Wie een overlengte van de PE-folie meeneemt in de dakplaat kan deze met tape aan elkaar bevestigen. Zorg ervoor dat de foliestroken niet even breed zijn; dat maakt het plakken makkelijker. Uit het ene dakelement steekt bijvoorbeeld een foliestrook van 15 centimeter en uit het andere dakelement een foliestrook van bijvoorbeeld 8 centimeter. Na het aan elkaar plakken van de folie kan deze in de naad tussen de twee dakelementen worden geduwd. Zo kan de naad met een plint worden afgewerkt. Hiermee wordt voldaan aan luchtdichtheidsklasse 3. De luchtlekkages zoals te zien op afbeelding 7 en 8 hoeven dan niet meer voor te komen.
Ing. G. H. (Henk) Wegkamp