In Groningen ligt er een enorme uitdaging voor de komende jaren om tientallen duizenden woningen te versterken en daarmee aardbevingsbestendig te maken. De planning is dat er dit jaar nog 3. 000 woningen versterkt moeten gaan worden. Snelheid is geboden, want ongelukken moeten voorkomen worden. Snelheid moet echter ook weer niet ten koste gaan van zorgvuldigheid en het goed besteden van het ermee gemoeide geld. Welke afwegingen moeten gemaakt worden en wat is verstandig om te doen?
Dat ten gevolge van de gaswinning in Groningen aardbevingen zijn ontstaan, is inmiddels wel algemeen geaccepteerd, evenals dat die bevingen flinke schade aan gebouwen en infrastructuur tot gevolg kunnen hebben. Gebouwen die slecht geconstrueerd zijn of zich in een slechte staat bevinden, zouden bij een flinke beving kunnen instorten waarbij er een risico is dat mensen omkomen.
Het beoordelen van de impact van aardbevingen op de gebouwde omgeving is volstrekt nieuw in Nederland en nog volop onderwerp van onderzoek. Daarbij is de situatie in Groningen afwijkend ten opzichte van aardbevingen in andere gebieden in de wereld. Toch kan er ook wel weer geleerd worden van de ervaringen uit andere landen. Bij de aardbeving in Nepal is bijvoorbeeld gebleken dat een aantal scholen, waarvan de gemetselde wanden opgesloten waren, goed aardbevingsbestendig bleken.
Inmiddels zijn er door verschillende partijen prognoses opgesteld voor het aantal te versterken woningen en gebouwen in Groningen. De hoogste tellerstand staat inmiddels op 170. 000. Opvallend is dat er geen tellerstand is voor woningen en gebouwen die beter gesloopt zouden kunnen worden. In Loppersum is onlangs dan wel besloten om 43 zgn. Jarino-woningen te slopen, maar het kan niet waar zijn dat er niet meer woningen zijn, waarvoor het beter is om te besluiten tot sloop. Dat is natuurlijk niet de leukste boodschap om te vertellen aan bewoners, maar wel het eerlijke verhaal en verstandig om te doen. Natuurlijk moet een goed perspectief geboden worden voor de bewoners van deze categorie woningen.
Inmiddels zijn er in de regio al vele duizenden woningen geïnspecteerd en is de bouwkundige staat van die woningen dus bekend. Mede op basis van deze inspecties moet het mogelijk zijn om een afweging te maken tussen slopen of versterken. Als besloten wordt tot versterken, moet verantwoord kunnen worden dat een woning, op basis van de huidige eisen, tenminste weer 30 jaar goed kan functioneren.
Door de NAM/Arup is op basis van een ontwerpconsultatie aan marktpartijen gevraagd om mee te denken in methodes voor het versterken van woningen, die generiek toepasbaar zijn en waarmee grote aantallen woningen in korte tijd versterkt kunnen worden. Deze ontwerpconsultatie nadert momenteel zijn ontknoping. De door marktpartijen ontwikkelde systemen zijn of worden aangebracht in de door de NAM aangekochte test-woningen en worden binnenkort beoordeeld door een team van deskundigen.
Voor het versterken van een woning zijn een aantal opties te bedenken. Er zijn, in binnen- en buitenland, uiterst specialistische systemen ontwikkeld, die door een beperkt aantal gespecialiseerde bedrijven aangebracht kunnen worden. Er zijn daarentegen ook concepten ontwikkeld, die door in de regio beschikbare en normaal opgeleide vaklieden, aangebracht kunnen worden.
Om de werkgelegenheid in de Groningse bouwsector te stimuleren is het belangrijk dat de werkzaamheden zoveel mogelijk door mensen in de eigen regio opgepakt gaan worden. Dit is ook het beleid van het Centrum Veilig Wonen. Het voorgaande pleit ervoor om vooral oplossingen in te gaan zetten, die niet te specialistisch, maar vooral praktisch uitvoerbaar zijn. Voor de wat eenvoudiger werkzaamheden, zoals bijvoorbeeld slopen en het aanbrengen van isolatie, kunnen dan ook heel goed mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt ingezet worden. Dit past weer prima binnen het overheidsprogramma Social Return on Investment (SROI).
Afhankelijk van een systeem, is er vervolgens nog de keuze om de versterkingen binnenin een woning aan te brengen of juist aan de buitenkant. Als de versterkingen binnenin een woning aangebracht worden, gaat veelal ruimte in de woning verloren. Vooral voor de wat kleinere woningen is dit niet wenselijk en waarschijnlijk zal er bij bewoners sowieso weinig draagvlak zijn om in te leveren op woonruimte. Als versterkingen buiten de woning aangebracht worden, dan moeten deze niet als zodanig zichtbaar zijn.
Technisch zijn er dus een aantal oplossingen om woningen te versterken, maar zou het niet veel beter zijn als de getroffen bewoners wat meer geboden wordt dan alleen maar een extra constructie in combinatie met veel- of weinig overlast?
Het versterkingsprogramma biedt een gouden kans om de woningvoorraad in Groningen in hoog tempo te gaan verduurzamen en energetisch sterk op te waarderen. Deze kans moet niet onbenut gelaten worden!
Een goed instrument hierbij is om een energetische analyse op te stellen, waarin de woonlasten, in relatie tot de gekozen maatregelen, uiterst nauwkeurig berekend worden. Door de woonlasten als belangrijkste aspect in deze berekening mee te nemen, liggen er bijvoorbeeld kansen voor extra financiering en daarmee ook voor een hoger ambitieniveau. ‘Energie-nul’ of ‘Nul-op-de meter’ komen dan binnen bereik. Om hiervan optimaal gebruik te kunnen maken, zullen er nog wel een aantal hordes genomen moeten worden. Groningen kan in dit verband goed als proeftuin – in de positieve zin van het woord – ingericht worden. Overheden (centraal, provinciaal en lokaal), NAM, Centrum Veilig Wonen, woningstichtingen, bewonersvertegenwoordigingen, belangengroeperingen, energieleveranciers, banken en andere betrokkenen zouden de handen ineen moeten slaan om in dit verband werkbare afspraken te maken. Hans Alders kan hierin als ‘verse’ Nationaal Coördinator Groningen een belangrijke functie krijgen als smeermiddel en/of breekijzer om mogelijk te maken wat elders in het land nu vaak nog niet mogelijk is.
Bewoners krijgen zo, na het versterken van hun woning, extra kwaliteit terug, een lagere energierekening en een verbeterd wooncomfort. Daarmee wordt substantieel iets teruggegeven aan de regio en dat kan vast wel rekenen op draagvlak.
Ir. W. F. (Willem) Dantuma